Apotheek Abcoude

Raadhuisplein 6 1391 CV ABCOUDE Tel:(0294) 28 09 70 Fax:(0294) 28 48 28

Medische Encyclopedie

Inhoud

eribuline

Eribuline is een kankerremmende stof (cytostaticum).

Artsen schrijven het voor bij gevorderde of uitgezaaide kanker in een borst en in vetweefsel (liposarcoom).

Wat doet eribuline en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die slecht kan aflopen, als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Artsen schrijven eribuline voor bij borstkanker en bij kanker in vetweefsel (liposarcoom).

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen.
Bij een celdeling ontstaan uit één cel 2 dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De nieuwe cellen bevatten dezelfde beschadiging in het DNA als de moedercel. Daardoor gaan ook deze cellen zich veel te snel delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen zoals teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aandrukt, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, vermageren en gebrek aan eetlust.

  • Bij borstkanker kunt u een knobbeltje voelen in de borst, kan de huid indeuken of juist rood en gezwollen zijn, en kan er vocht uit de tepel komen of kan de tepel naar binnen trekken.
  • Bij liposarcoom heeft u vaak geen klachten. Soms kunt u een pijnloze bult voelen, bijvoorbeeld in de dij. Goedaardige vetbulten zijn meestal zacht. Kwaadaardige vetbulten kunnen stevig of hard aanvoelen.

Behandeling
De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en het stadium van de ziekte. Operatie, chemotherapie met cytostatica en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.

Artsen schrijven eribuline voor bij vergevorderde of uitgezaaide borstkanker, als andere chemokuren niet hebben geholpen, of niet gebruikt kunnen worden.
Ze schrijven het voor bij liposarcoom als deze niet geopereerd kan worden en uitgezaaid is, en als andere chemokuren niet hebben geholpen.

Effect
Eribuline bindt zich aan het DNA in de cellen. De cellen kunnen hierdoor niet meer delen. De kanker wordt zo tot staan gebracht.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de meeste bijwerkingen na de chemokuur geleidelijk over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Minder rode en witte bloedcellen en minder bloedplaatjes. Hierdoor kunnen bloedarmoede, infecties en bloedingen ontstaan. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: onverklaarbare koorts of keelpijn, koude rillingen, hoesten, benauwdheid, blaasjes in de mond en keel, pijn bij het plassen, bloed in de urine, bloedneuzen, onverklaarbare blauwe plekken en extreme vermoeidheid.

    De infecties zijn bijvoorbeeld blaasontsteking, griep, verkoudheid, keelontsteking en longontsteking. En schimmelinfecties zoals spruw (witte vlekjes in de mond) of huidinfecties, zoals steenpuisten, gordelroos en koortslip.
    Soms is het nodig de dosering te verlagen of de volgende toediening uit te stellen. Soms zijn er medicijnen mogelijk om de aanmaak van bloedcellen te stimuleren. De arts zal uw bloed daarom tijdens de behandeling regelmatig laten controleren.

  • Vermoeidheid, zwak gevoel

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid. Soms braken, verstopping of diarree. Ook minder eetlust, waardoor u kunt afvallen. Zelden brandend maagzuur, zure oprispingen en een opgeblazen gevoel.

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van slokdarm, maag en darmen.
    Om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden, kan de arts een maagbeschermend middel voorschrijven.
    Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Mogelijk helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes.
    Van overgeven en diarree kunt u uitdrogen. Heeft u diarree en moet u overgeven? Zorg dat u extra drinkt. Neem contact op met uw arts als u bovenop uw normale ontlastingpatroon viermaal of vaker per dag dunne ontlasting heeft of als u ook 's nachts diarree heeft. Soms is het nodig om uitdroging te voorkomen met medicijnen tegen diarree of met een vochtinfuus. Ook als u vaker dan één keer per dag moet braken, moet u de arts waarschuwen.

  • Beschadiging van de zenuwen. U merkt dit aan branderige pijn in handen of voeten, armen of benen. De pijn ontstaat na ongeveer 12 weken. Waarschuw dan uw arts. Zelden een doof of tintelend gevoel in handen of voeten. Raadpleeg dan uw arts.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn

  • Spierpijn, pijn in de gewrichten, rugpijn, pijn aan de borstkas. Zelden kramp in de spieren, slappe spieren, pijn in de botten.

  • Haaruitval. Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, okselhaar en schaamhaar.

    Na de behandeling zal het haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

  • Pijnlijke mond, tong of keel, droge mond en veranderde smaak

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen.
    Tijdens de behandeling kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Vóór u aan de kuur begint is het daarom verstandig om uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Duizeligheid, draaierig gevoel, oorsuizen

  • Ontstoken slijmvliezen van de ogen, tranenvloed

  • Huiduitslag, jeuk, rode huid, droge huid

    Huiduitslag kan ook wijzen op overgevoeligheid (zie Zeer zelden Overgevoeligheid). Raadpleeg daarom bij huiduitslag uw arts.

  • Nagelaandoeningen

  • Overmatig zweten, nachtzweten, koude rillingen, opvliegers

  • Het hand-voet-syndroom. Hierbij raken de handen en voeten rood en opgezwollen met pijn, branderig gevoel, kloven, blaren, eelt of vervellen.

     

    Waarschuw uw arts als u deze verschijnselen krijgt.
    Tips om deze klachten te voorkomen: gebruik een vochtinbrengende crème op uw handen en voeten. Breng de crème voorzichtig op. Wrijf hem niet in, want dan krijgt u sneller last van blaren. Draag schoenen die goed passen en niet knellen. Soms helpt het als u eelt laat verwijderen. Laat dat doen door een gespecialiseerde pedicure. Overleg dit met uw arts.

  • Hartritmestoornissen, zoals een snelle hartslag. Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft.

    Overleg hierover met uw arts.

  • Slapeloosheid

  • Psychische klachten zoals depressiviteit, duf of sloom gevoel

  • Verandering van de hoeveelheid mineralen in het bloed. Hierdoor heeft u meer kans dat u vocht vasthoudt (oedeem). U merkt oedeem vooral aan opgezwollen enkels en voeten. Mensen die al last van oedeem hebben, bijvoorbeeld door hartfalen zijn hier extra gevoelig voor.

    Uw arts zal regelmatig uw bloed controleren. Waarschuw uw arts als u vocht vasthoudt.

  • Onvruchtbaarheid of verminderde vruchtbaarheid bij mannen. Bij sommige mannen kan de vorming van zaadcellen stoppen, waardoor zij onvruchtbaar worden.

    Bespreek met uw arts de mogelijkheid om zaadcellen te laten invriezen voor u met de behandeling start.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Ernstige longaandoeningen, zoals longontsteking. U merkt dit aan hoesten, kortademigheid of benauwdheid.

    Waarschuw dan uw arts.

  • Trombose. Dit kunt u herkennen aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been, soms aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been, of aan plotseling optredende kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.

    Waarschuw in deze gevallen onmiddellijk een arts of ga meteen naar de Eerste-hulpdienst.

  • Sepsis. Dit is een hevige reactie van het lichaam op een infectie met bacteriën, virussen of schimmels. U merkt het aan koorts of juist een te lage temperatuur, snelle ademhaling en snelle hartslag.

    Waarschuw dan direct een arts.

  • Beschadiging van de lever, alvleesklier of nieren. Waarschuw uw arts bij geelzucht (een gele kleur van huid of oogwit), een opgezette en gevoelige buik, donkere urine, bloed in de urine of veel minder plassen dan normaal.

     

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten en jeuk. Raadpleeg dan uw arts. In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan vooral op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. In dit geval moet u onmiddellijk een arts opzoeken of naar de Eerste-hulpdienst gaan.

    Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef het aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik eribuline gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen en niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'Samenstelling'.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Eribuline vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere griepvaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • De antistollingsmiddelen acenocoumarol en fenprocoumon. Eribuline kan de werking van deze medicijnen beïnvloeden. Meld de trombosedienst als u begint met eribuline, als de dosering verandert of als u stopt met eribuline.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt. Er staat ook andere belangrijke informatie op. Bijvoorbeeld of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
U kunt door dit medicijn vermoeid of duizelig worden. Dit kan uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van maag en darmen. U heeft daardoor meer kans op bijwerkingen op de maag en darmen. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de kuur en zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
U kunt alles eten wat uw maag verdraagt. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.
Op deze site kunt u onder 'Klachten & ziektes', 'Maagklachten' adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort zwanger wilt worden. Er is een grote kans dat het aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Tijdens de behandeling en tot 3 maanden daarna mag u niet zwanger worden. Bespreek met uw arts een betrouwbare anticonceptiemethode.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt. Als het in de moedermelk komt, kan het schadelijk zijn voor de baby.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?
U krijgt de injectie in het ziekenhuis. De arts of verpleegkundige spuit het bij u in een ader. Dit duurt 2 tot 5 minuten. Meestal krijgt u voor de injectie medicijnen tegen de misselijkheid.

Wanneer?
Meestal krijgt u dit medicijn op 2 achtereenvolgende weken en dan een week niet. Dit betekent dat u per 3 weken (21 dagen) op dag 1 en dag 8 een injectie krijgt (op dag 15 niet). Uw arts kan het schema aanpassen als uit de controles van het bloed blijkt dat het nodig is.

Hoelang?
U kunt dit medicijn gebruiken zolang het goed werkt bij uw aandoening.

Terug naar overzicht